In de natuur voltrekken bewegingen zich in schroef- en spiraalvormige figuren. Het vergt oefening deze complexe stromingsvormen, bijvoorbeeld in een draaikolk, waar te nemen. Wie aan de zwengel van dit speelstation draait, ervaart twee krachten die met elkaar in verband staan, en ziet tegelijkertijd het vormingsprincipe van een kolkbeweging. Het roerwerk in de half met water gevulde cilinder doet bij toenemende draaisnelheid een duidelijk zichtbare draaikolk ontstaan. Terwijl zich een zuigtrechter naar beneden vormt, stijgt het water in tegengestelde richting als een 'tegenkolk' omhoog. De schroefbeweging van boven naar beneden werkt zuigend, die van beneden naar boven stuwend. De watermassa's die zich tot een trechter vormen draaien spiraalsgewijs in twee richtingen en wekken hun eigen tegenbeweging op.