Hoog boven de hoofden van de toeschouwers zijn aan een gezamenlijke as drie slingers met kogelgewichten opgehangen. De as kan volgens het principe van een klokkenstoel door een ruk aan het touw willekeurig snel in beweging worden gezet. Door het behoedzaam uitproberen vindt men het juiste touwtrekritme en daarmee de draaisnelheid van de as, die de ene kogel na de andere in beweging brengt. De lengte van de slingerarm bepaalt de bewegingsverhouding en is zó berekend dat er een harmonische, voltallige bewegingsverhouding volgt. Precies zoals bij het luiden van drie verschillende klokken ontstaat steeds weer een akkoord. Zo komen ook de kogels steeds weer een klein ogenblik op één bewegingsniveau te liggen. Dit moment veroorzaakt een innerlijk 'toeluisteren' bij de toeschouwer.