Door de draaibeweging beleeft men de bewegingsruimte als een plaats van onzichtbaar werkende krachten, die een invloed hebben op het eigen lichaam. Ons lichaam is onderworpen aan de wet van de zwaartekracht, en met haar hulp komen wij overeind in de verticale ruimteas. Daarbij ervaart men het belang van de opgerichte houding, want door elke andere houding zal men slechts langzaam om de eigen as draaien. Ook het voorkomen van duizeligheid kan worden aangeleerd op deze draaischijf. Ofwel fixeert men op een bepaald punt in de omgeving, waarnaar men bij elke rotatie kort kijkt, ofwel richt men heel zijn aandacht op de omgeving, houdt deze voortdurend in het oog en behoudt zo de oriëntatie naar buiten.